Teddy dwerg konijnen/Teddy Dwergjes of Yarmidasplace




DIERENARTS EN ZIEKTEN


Ziekte tijdig herkennen
Wanneer is je konijn nou precies ziek, veel mensen zijn hier onzeker over. Wanneer moet je afwachten, wanneer moet je ingrijpen.
Wanneer een konijn 24 uur of langer niet gegeten heeft, dan is er maar een ding te doen:
met loeiende sirenes naar een konijnkundige dierenarts.


Een prooidier geeft zeer weinig signalen af wanneer het zich ziek voelt of pijn heeft. Bij een konijn moet je daarom op subtiele dingen letten. Als je je konijn goed kent is het makkelijker te merken of het dier iets mankeert. Gedragsverandering, ook al is het weinig, kan op een gezondheidsprobleem wijzen. Komt je konijn altijd blij naar je toe rennen als het je ziet, en nu niet, dan is dat een signaal. Laat het zich altijd graag aaien, maar vlucht het nu voor je weg, is dat ook een signaal. Valt het dier nijdig naar je hand uit terwijl het altijd graag geaaid wordt, kan dit een signaal van pijn zijn.

Wanneer vermoed wordt dat het konijn iets mankeert moet het dier direct binnenshuis gehuisvest worden, ongeacht het jaargetijde en temperatuursverschillen van buiten naar binnen. Een ziek konijn heeft een deken nodig en een kruik om zo goed warmgehouden te worden. Onderkoeling van een konijn is nog ernstiger dan koorts, en kan het einde van het dier betekenen. De lichaamstemperatuur van een konijn mag niet lager worden dan 38C. Hoger dan 39,8C betekent koorts, en ook dan mag een konijn beslist niet in een buitenhok blijven.

Algemene signalen die wijzen op een gezondheidsprobleem zijn:
- Zwoegend ademen of een piepend geluid bij het ademen ook al is er nog eetlust
- Met het hoofd achterover zitten (vaak teken van benauwdheid)
- Met de rug naar je toe naar een hoek zitten kijken en niet reageren
- Het hoofd scheef houden
- Staande oren laten hangen, hangende oren van het hoofd of achterwaarts houden
- Steeds met de kop schudden zonder dat van vrolijkheid sprake is
- Vaak een een oor krabben
- Omrollen bij het zich wassen
- Minder eetlust
- Veel blijven zitten ipv relaxed languit liggen

Tekenen van pijn zijn:
- Een abnormaal gebogen zithouding
- Alert maar niet willen bewegen
- Traag bewegen en/of met grote moeite
- Lusteloos/ongeïnteresseerd
- Trillen
- Hyperventileren, hijgen
- Kreupel lopen
- Ongewone of plotselinge agressie
- Het verminderen of totaal verdwijnen van eetlust of lust tot drinken
- Tandenknarsen
- Zich verstoppen (indien niet normaal), naar een hoek gaan zitten kijken
- Geen interesse in wat er om zich heen gebeurt
- Grommen of "gillen" bij : lopen, plassen, poepen, oppakken, onderzoeken of zonder aantoonbare reden
- Smerige vacht omdat het dier geen interesse heeft zich te wassen
- Veel tijd nodig hebben met eten
- Voedsel uit de mond laten vallen

Alles wat hierboven genoemd wordt is een reden om actie te ondernemen. Een dagje afwachten "om te zien of het morgen beter gaat" kan fataal voor het konijn verlopen.
Zoals gezegd geeft een prooidier zeer weinig signalen af. Wanneer bovengenoemde signalen gezien worden loopt het dier al langer met een gezondheidsprobleem. Een direct bezoek aan de dierenarts is van het allergrootste belang.

Calcium tekort
Konijnen houden van lekker eten. Als je ze gemengd voer geeft, zullen ze vaak alleen de lekkerste dingen eruit pikken.
Bikskorreltjes blijven soms liggen, terwijl daar juist veel calcium in zit. Krijgt je konijn te weinig calcium binnen, dan ontstaat er een tekort aan calcium in zijn bloed. Het konijnenlichaam zal dan calcium uit het kaakbot halen en dat veroorzaakt botontkalking, ook wel osteodystrofie genoemd. Als je konijn hiermee kampt, kunnen er afwijkingen in zijn gebit ontstaan. Kiezen kunnen losser in het kaakbot komen te zitten, waardoor ze een afwijkende stand krijgen. Hierdoor ontstaan haken op de kiezen, die de tong en wang kunnen beschadigen. Ook slijten de tanden niet meer mooi op elkaar af en worden ze te lang. Je konijn zal hierdoor moeilijker of helemaal niet meer kunnen eten. Met alle gevolgen van dien.

Te veel calcium Een teveel aan calcium is ook weer niet goed, omdat hierdoor blaaszand of blaasstenen kunnen ontstaan. Daarom moet je ook geen knaagstenen aan konijnen geven. Hier zit namelijk veel te veel calcium in.

Geslachtsziekte bij konijnen.
Deze ziekte wordt vaak overgebracht door schijnbaar gezonde rammen. Het uit zich door korsten op de geslachtsopeningen. Een gevolg van een infectie kan zijn dat dieren niet drachtig willen worden. Tegen geslachtsziekte kunnen de dieren door de dierenarts worden behandeld. Dit kan met behulp van het middel Duplocilline of engemycine, een antibioticum dat vooral werkzaam is tegen syphilis bacteriën. Het middel moet onderhuids worden ingespoten.

Snot.
Snot wordt veroorzaakt door de bacterie Pasteurella. Het kan zich op velerlei wijzen manifesteren. Uierontsteking is qua bacteriële infectie verwant aan snot. Als de jongen de besmetting overleven zullen ze de bacterie wel bij zich dragen. Tegen snot en longontsteking kan geënt worden met Cunivak Past of behandeld worden met doxycycline of oxytetracycline. De dierenarts zal vaak enrofloxoral geven (antibiotica die je 10 dagen moet geven) ook helpt het de weerstand te verbeteren door op een halve liter water 10-15 druppels echineaforce te doen.

Schurftmijt in oren of in de nek.
Schurftmijt in de nek is te herkennen aan de ‘roos’vorming op de huid; grote huidschilfers die tussen de haren zichtbaar zijn. De dieren kunnen er jeuk van krijgen. Bestrijding is mogelijk door een injectie met Ivomec of door Oramec door het drinkwater te mengen. Ook de huid goed natmaken met alcohol werkt goed. Schurftmijt in oren komt weinig voor.

Dikke buikenziekte
Bij dikke buikenziekte functioneert de blinde darm niet goed meer. Het treedt vaak op bij snel groeiende dieren; de blinde darm kan dan de groei niet meer bijhouden. In de dikke darm wordt het vezelige voer verteerd. Een konijn kan gezien worden als een herkauwer zoals koeien en schapen. Bij herkauwen wordt het voer voor verteerd waarna de darmen in staat zijn om de voedingsmiddelen op te nemen. Het ‘herkauwen’ bij konijnen uit zich doordat het konijn slijmerige, onverteerde mestballen direct na het verlaten van het lichaam opeet. De slijmerige ballen passeren onaangetast de maag waarna in de darmen de eigenlijke vertering pas echt op gang komt. Doet hij dit niet dan kan de dikke darm onvoldoende functioneren en zal het voedsel dus niet verteren. Het dier produceert alleen maar slijm, zonder mest en de dikke darm raakt verstopt. Zieke dieren zijn te genezen met speciaal voer (met zinkbacitracine) dat op voorschrift van de dierenarts te verkrijgen is. Dit voer moet echter in zodanig grote hoeveelheden worden afgenomen dat de hobbyfokkerij er niet bij gebaat is (denk aan het aanmaken van entstof tegen NCD bij kippen; ook hiervoor zijn grote eenheden beschikbaar die bij aanschaf voor slechts enkele dieren erg duur zijn). De bacterie die dikke buikenziekte veroorzaakt is besmettelijk. Om deze bacterie te verwijderen moet het gehele hok goed worden schoongemaakt, inclusief voerbakken, en vervolgens uitgebrand en ontsmet.

Moerziekte.
Moerziekte is hetzelfde als slepende melkziekte. Hierbij heeft het dier dat net gejongd heeft een verkeerde energiebalans. Dit treedt met name op bij te vette dieren. Door de voedster direct na het jongen een zeer energierijk voer te geven kan het dier in de juiste energiebalans worden gebracht. Het voer kan hiervoor worden overgoten met wat roosvicée.

Kale neus, kale oren.
Dit is een uiting van een schimmelinfectie die overigens ook besmettelijk is voor de mens.

RHD (ook wel VHS genoemd).
Deze ziekte kan leiden tot zeer snel overlijden van besmette dieren. De kleine bloedvaten gaan hierbij lekken waardoor het dier (inwendig) doodbloedt. Jonge dieren zijn de eerste 8 weken van hun leven beschermd tegen deze ziekte. Daarna zijn ze er echter wel vatbaar voor. De meeste dieren die besmet raken, overlijden eraan. Slechts een klein percentage overleeft de besmetting. In zeer korte tijd kan een gehele stal besmet raken. Enting is mogelijk. De enting dient jaarlijks herhaald te worden. Tussentijds enten van jonge dieren is raadzaam. Er zijn 3 entstoffen bekend: Arvilap, cunical en dercunimyx. RHD is besmettelijk en wordt overgebracht door muggen maar ook wel door contact met besmette zaken zoals (groen)voer en de handen van de verzorger. Bij enting tegen RHD (en ook bij myxomatose) is het raadzaam om bij elk dier een schone naald te gebruiken omdat anders kans op overdracht bestaat.


Deze ziekte wordt overgebracht door muggen. Kenmerkende symptomen zijn zwellingen op de kop (rond ogen, neus en mond) die sterk kunnen etteren. Tegen myxomatose kunnen konijnen eveneens preventief worden geënt met lyomyxovax of dervaximyxo SG 33 of met dercunimyx. Deze enting kan worden gecombineerd met die tegen RHD.

Overdracht van ziekten door muggen treedt vooral op in perioden dat het buiten overdag nog lekker warm is maar ’s nachts al flink af kan koelen. Onder deze omstandigheden zoeken muggen een warme plek voor de nacht, ze zoeken dus de warmte van de dieren op en brengen vervolgens ziekten over.

E. cuniculi (EC) bij konijnen
Wat is E. cuniculi nu eigenlijk?
EC of E. cuniculi is een afkorting voor Encephalitozoon cuniculi, een ziekte die wordt veroorzaakt door een zogenaamde ‘protozoa'. Dit is een eencellig organisme dat iets groter is dan een bacterie en bij het konijn parasiteert. Een protozoa is met het blote oog niet waar te nemen, maar zijn aanwezigheid is met een microscoop wel te zien. Ook kan de aanwezigheid van ziekteverwekkers aangetoond worden met een bloedtest.

E. cuniculi is een neurologische aandoening. De protozoa tasten namelijk de zenuwcellen aan. EC nestelt zich in de hersenen, het evenwichtsorgaan en in het ruggenmerg. Op deze manier veroorzaakt het verschillende afwijkingen aan onder andere de kop en de achterpoten van een konijn. Een aantal belangrijke symptomen van EC zijn:
1.) Hersenproblemen(epileptische aanvallen, zwaaibewegingen met het hoofd): oogproblemen (het ritmisch heen en weer bewegen van de oogbol), draainek of tollen om de lengteas;,br> 2.) Achterhandsproblemen: slappe of verlamde achterpoten, ongecontroleerde bewegingen;
3.) Blaas of nierproblemen: nierontsteking, veel drinken en plassen, lekken urine (met huidontsteking tot gevolg);
4.) Ontsteking van het oogvlies of andere oogproblemen;
5.) Afvallen zonder aanwijsbare oorzaak.

Infectie met E. cuniculi kan ook bij mensen voorkomen. Dit komt echter niet zo veel voor, want niet alle mensen zijn vatbaar voor deze ziekte. Een E. cuniculi infectie is alleen aangetoond bij mensen met AIDS waarbij de weerstand is verminderd.

Besmetting met E. cuniculi
Besmetting kan plaatsvinden van het ene naar het andere konijn via de urine of via de baarmoeder van een moederkonijn naar haar kind. Infecties kunnen sluimerend aanwezig blijven zonder klinische verschijnselen, tot een moment waarop de weerstand van het konijn minder is en er wel verschijnselen optreden.

Het komt vaak voor dat een konijn af en toe met de poot trekt of urine verliest, maar dat dit na een paar dagen weer weg is. Meestal komt dit echter na een paar weken of maanden in ergere mate weer terug. Let dus ook op deze kleinere klachten bij uw konijn en ga op tijd naar een dierenarts!

Bij welke leeftijd komt het voor?
De ziekte komt vaker bij oudere konijnen tot uiting dan bij jonge konijntjes. Soms zijn er in de voorgeschiedenis van een ziek konijn ook wel stressmomenten aan te wijzen waarna de ziekte zich openbaarde. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een operatie of na het doormaken van een andere ziekte.

De behandeling van E. cuniculi
Er is nog niet zo veel bekend over de ziekte EC bij konijnen en mede daarom is de behandeling hiertegen nog niet volmaakt. Niet alle dierenartsen zullen dan ook dezelfde procedure volgen. Wel is duidelijk dat een behandeling met het medicijn Panacur effectief is (dit medicijn helpt het lichaam de protozoa bestrijden). De duur van de behandeling met dit medicijn is ook wisselend per dierenarts, maar aangeraden wordt hier niet te vroeg mee te stoppen. Het kan een poosje duren voordat u verbeteringen gaat zien in de situatie van het konijn. Geef dus niet te snel op! E. cuniculi is een ziekte die te genezen is wanneer daar de nodige inspanning voor wordt gegeven. Het genezingsproces duurt in de meeste gevallen enige tijd en het zieke konijn heeft veel zorg nodig. Maar wanneer het baasje dit voor het konijn over heeft is er zeker kans op genezing.

Om EC te kunnen behandelen is het nodig om -ter controle- bloed bij patiënten af te nemen en dit te laten onderzoeken op het voorkomen van antilichamen tegen E. cuniculi. Later in de behandeling (1 maand) moet dit nogmaals gebeuren. Op die manier is te zien of de behandeling niet alleen klinisch aanslaat (het konijn wordt beter), maar ook of dit aan het aantal antilichamen in het bloed te zien is.

Afhankelijk van de verschillende symptomen moeten naast Panacur mogelijk nog andere medicijnen worden voorgeschreven. De keuze voor het gebruiken van deze medicijnen wordt bepaald door de symptomen die aanwezig zijn en ze dienen om deze symptomen ieder op zich te bestrijden, of de behandeling met Panacur te ondersteunen en pijn bij het konijn te bestrijden. Ook fysiotherapie kan heel effectief zijn in het genezings- en herstelproces van een konijn dat een besmetting met EC te boven aan het komen is.